Stapelbewolking
met daarachter een kierende laaghangende zon. Feeëriek staan grote
parasolzwammen te zonnebaden als waren zij de Franse Rivièra voor
schaduwminnende puntmutsjes. Spinnenwebben worden vast door een slim
kaboutermannetje uitgebaat als hangmatjes. Alleen het zwembad ontbreekt. Het
loopt tegen zevenen. Onder de parasols is het verlaten, de aardmannetjes moeten
naar hun rood-met-witte-stippen-paddenstoelenhuisje vertrokken zijn om het
avondeten te bereiden. Dat komt mooi uit. De verlate grote parasolzwammen
benutten we als bijzettafeltjes voor Skip. Uit een handjevol parasolzwammen is
eenzelfde hapje geknabbeld door reeën. Of hebben dat kaboutertjes gedaan? Ik
kan er niets aan doen: zie ik een paddenstoel, dan denk ik: kabouters. Op elk
uitgeklapt dienblad-op-steel leg ik een koekje voor Skip die trek heeft. Gretig
zet hij de smakelijke speurtocht voort. Op een ding waren we niet bedacht: het
zijn er dit jaar honderden zo niet duizenden. En omdat het er zoveel zijn, eet
Skip zich tonnetje rond.
uit de bundel Bezige Bu (2015)