De dag erop gaan we even bij de paarden langs. Ze komen meteen aangehuppeld als ze ons zien. Skip maakt geen aanstalten om de wei in te gaan en blijft zoals het hoort achter de draad. Gedrieën vragen de merries of Skip die enige stunt van gisteren wil herhalen: ze hadden zo genoten van het verzetje. Ik grijp in: 'Dat mag niet meer van mij.' Ik snap er niets van, laat Skip ze weten, want de baas zegt dat ik om paarden moet vragen. ‘Niet paarden Skip, maar pardon!’ Ter verduidelijking van ‘pardon’. Skips wortels liggen in het Zeeuwse, waar ‘paarden’ klinkt als ‘pardon’. Verder is er vriend Luuds mopje: Een Brabantse boer komt aan de praat met een Amerikaan. Zegt de boer: ‘ik fuck cows!’ Zegt de Amerikaan: ‘Pardon?’ Zegt de boer: ‘No, cows!’ Wat weer een variant op een internetgrapje is … Een Belgische paardenfokker en een Brit zitten naast elkaar in het vliegtuig. Op een gegeven moment vraagt de Brit wat het beroep van de Belg is. De Belg in perfect steenkolenengels: ‘I fok horses.’ Waarop de Brit antwoordt: ‘Pardon?’ De Belg: ‘Yep, paarden.’
uit de bundel Bezige Bu (2015)