Het is
vroeg in de avond. Skip doezelt in de geopende serre. Een etage hoger soest
poes. Alles senang. Skips neus begint te wiebelen. Het ruikt, het ruikt naar …
poes! Skip schiet onmiddellijk in alarmfase 8. Hij gromt, blaft en explodeert
als hij doorheeft dat een poes op ZIJN dak huist. Doordat hij wild op zijn
achterste poten joept, stoot hij zijn kop tegen de aluminium tafelpunt, (auw,
da’s hard) en schraapt hij met zijn klauwen zowat de verf van het deurkozijn.
Hij pist in elke hoek wat hij nog NOOIT gedaan heeft en scherpt zijn nagels aan
het beton. Klaar voor de strijd. Schraar, zich van geen kwaad bewust, blikt
beminnelijk omlaag: waar is al dat tumult voor nodig?
Ik vind
een ravage: omgevallen stoelen, pies en Skip over zijn toeren en met een bult
onder zijn oog. Ik dirigeer hem naar de keuken. Hij wurmt zich tussen mijn
benen door om via een omweg toch in de binnentuin te belanden. Ik versper de
doorgang en Skip geraakt in de achtertuin. Uit pure frustratie grijpt hij een
opstijgende spreeuw uit de lucht, een pechvogel die net zijn verenkleed in het
zand van parasieten had ontdaan. KILL! Als dat geen statement is.
Skip blijft opgesloten in de televisiekamer waar hij briesend broedt op een ontsnapping. Daar zitten we dan met de ramen en deuren dicht, terwijl de temperatuur langzaam oploopt en Skip overkookt. Hij kalmeert als ik diepvriesdoppertjes tegen zijn wang houd om de zwelling te laten slinken. Poes snort al lang en breed in haar eigen mandje. Het is zo klaar als een klontje dat Skip de uitstapjes van Schraar niet duldt. Lieve Schraar, het had zo mooi kunnen zijn. We gunnen je de sightseeing zo. Sorry, er zullen andere afspraken gemaakt moeten worden. Zou een bezoekregeling als Skip van huis is wat zijn? *Kom van dat dak af is een hit uit 1960 van en door Peter Koelewijn