Gemberkleurige
Jaap houdt het trottoir bezet. De kater in het kwadraat blokkeert de doorgang
van het seniorencomplex waar opa resideert. Zijn begroeting bestaat doorgaans
uit het strijken van zijn staart langs mijn been, een vragend miauw of hij mee
naar binnen kan, of rollen op de plak voor de ingang. Nu verzet hij geen poot,
wel maakt zijn schouderpartij slagzij. Skip staat namelijk tussen het object
van zijn verlangen en hem in: een muis onder de heg. Wij willen naar opa, Skip
(die geen sjoege van de muis heeft) wil eerst naar Jaap, Jaap wil naar muis.
Door alle consternatie zwijnt de muis. Hij trippelt met bolle rug, zo nietig
mogelijk, tussen alle benen en poten door. Voor de afwisseling heeft Skip eens
een muis gered.
uit de bundel Bezige Bu (2015)