Ik blijf me verbazen over de veelheid aan houdingen van Skip
tijdens het liggen. Geregeld maakt hij een inschattingsfout en ligt te dicht
langs de muur, zijn nek als een zwanenhals achterovergeslagen. Hij heeft er
geen problemen mee. Op het dikke hondenbed hangt zijn kop systematisch over de
rand naar beneden terwijl het groot genoeg is om de hele hond te herbergen. Zou
het bloed zo naar zijn hersenen zakken en zijn bewustzijn verruimen? Op de
houten tuinvlonder neemt hij dezelfde positie aan, helemaal zen.
Sofasnurken doet hij opgerold als een vosje op de bank. Op het
ruim bemeten hondenkussen speelvecht hij met de verwassen handdoek met rafels
die er ligt om de hoes te beschermen tegen vuil. Bijeffect van dat gerommel is
dat hij zich zo druk heeft gemaakt dat hij een tijdlang naast het kussen
afkoelt en het slechts als oncomfortabele hoofdsteun gebruikt. Dromen doet hij
op zijn rug. Als de onophoudelijke beeldenstroom verandert in een nachtmerrie,
dan draait hij op zijn zij en rent met de poten in het luchtledige verder.
Een ander wapenfeit van Skip is de onhebbelijke gewoonte om
tijdens onze gezamenlijke nachtrust het slaapritme te onderbreken. Tijdens het
zomerse seizoen valt Skip om de zoveel tijd met een harde bons op de
parketvloer. Plofskip ligt er niet wakker van, ik wel. Steeds als hij zijn
verstikkende katoenen kussen verruilt voor de koude grond word ik wreed uit
mijn slaap gerukt. De matjes die ik voor hem neerleg om het gebonk te
voorkomen, worden alleen gebruikt om ernaast te liggen.
Vanmorgen ben ik heerlijk uitgeslapen. De ongenadige luchtstroom
die als de vooravond van de herfst door het geopende kiepraam binnendringt,
doet Plofskip eindelijk gebruikmaken van de pluche accommodatie die compleet op
zijn behoefte is afgestemd. Van het donzen kussen stapt hij nu zo op het
aangepaste pluche dat hem zacht doet belanden en het geluid dempt.