Skips wandel- en
hartsvriendinnen verblijven tijdelijk in een verwegland. Elke morgen rijden we
voorbij hun huis zonder te stoppen. Telkens veert hij iets omhoog en tuurt
verwachtingsvol door de voorruit van de auto: wachten de meiden bij de
bushalte? Tevergeefs. Haast elke morgen huilt hij - toevallig sjeest steeds een gillende
ambulance voorbij. Skip mist zijn harem enorm. Tijdens de
middagwandeling troffen we een driejarige Jack Russell genaamd Jackie. Ze leek
een beetje op Skips hartsvriendin. Skip maakte vreugdesprongetjes van geluk.
Totdat hij merkte dat ze iemand anders was. Ze was wel lief, maar wat een
deceptie. Thuis vertelde ik Skip die troost zocht in mijn liefdevolle armen,
verhaaltjes over de meiden en noemde heel vaak hun namen tot hij in slaap was
gewiegd.
uit het boek: De rebellen maken er een bende van (2014)