De uiterwaarden zijn weer bereikbaar, waar alles mee gezegd is,
want het is één groot modderbad. Omdat Skip het zo dolletjes vond van de week,
begeven we ons wederom op het slingerpad waar een achtergebleven sliblaag
variërend van 5 tot 10 centimeter normaal lopen bemoeilijkt. In de knoop van
het gebied is de waterloop net doorwaadbaar. Skip huppelt al vooruit, handig
gebruik makend van vier stabiele voeten met gespreide tenen op graspollen, en
steeds omkijkend of ik volg. Ik beweeg langzaam en onstabiel en maak geregeld
uitglijers. Skip peddelt al door het miniwatervalletje. De reiger die daar
stond te posten met een deel vis in zijn snavel schrikt op en slaat zijn
vleugels uit. Skip snelt het opstijgende rauwe schraatsj geluid achterna. Een
uitputtend spelletje volgt als de reiger boven zijn standplaats blijft
cirkelen. De reiger heeft er na vier rondjes genoeg van en loost zijn buit. Even
later snap ik waarom. Skip, intussen met modderlaarsjes tot aan zijn
ondergespetterde buik, neemt een duiksprong net als ik me erover verwonder dat
hij, in tegenstelling tot andere Noorse Buhunden, nooit in de modder rolt. Voor
modderbaden in een luxe spa betaal je goud. Maar Skip wentelt zijn lijf vol
overgave in … het gedropte stuk rotte vis. De kleurspoeling komt gratis bij het
odeurtje.
uit de bundel Bezige Bu (2015)