Het is zo’n dag om buiten te blijven. Een milde temperatuur als
bij een Indian Summer en een nog
krachtige kegel aan de licht gesluierde kobaltblauwe hemel. Geen zuchtje wind.
Ik wist dat er iets bijzonders stond te gebeuren. Een opgeluchte Skip struinde
na twee uren nog vrolijk in het veld. Geen wonder, dacht ik. De auto was
tijdelijk in de garage geweest en Skip moest daarom verplicht aangelijnd in
onze wijk uitgelaten worden – in de huurauto waar pas 17 km op de teller stond,
mochten geen honden.
Vandaag kon hij eindelijk zijn energie weer kwijt. Om vier uur
versnelde hij halsoverkop naar turbo. Het bijbehorende binnensmondse keelgeluid
dat hij produceerde had ik nooit eerder gehoord. In een mum van tijd was hij
een stipje aan de horizon. Evenzo snel was hij weer terug, te laat. Even
daarvoor had ik een ontmoeting met mevrouw Reintje die met superieure allure
uit haar biotoop stapte. Zo voor mijn neus. Ik sloeg de handen voor mijn mond.
Adembenemend mooi was deze volwassen moervos. Allesbehalve schuw liet ze zich
door mij bewonderen. Daarna schreed de ontspannen vulpes vulpes langs en stak
met elegante sprongetjes het pad over. Ze keek nog even onvervaard om alsof ze
me een laatste blik wilde gunnen voordat ze in het bos verdween. Skip was onder
de indruk en bleef muisstil aan de voet. Hij begreep dat we bevoorrecht waren
en genoot net als ik van de volmaaktheid van het moment.
uit de bundel Bezige Bu (2015)